De poëzie van Ida Gerhardt

Auteur

Matthijs Typify |
‘Hun liefde en hun veten/ gaan niet meer in mij om. / Er bleef alleen het teken: brandmerk en adeldom. / Als een fossiel in zwarte lei. / Zij slapen. Eeuwen diep in mij.’ Het verleden, zo zegt het gedicht, ís er, en is er ook weer niet. Met de wonden uit het verleden omgaan, is een levenskunst. Je moet ze zo ver open houden dat je ze kunt verzorgen, om ze daarna te laten dichtgaan. Wat je zeker niet moet doen is je wonden, in dwangmatig zelfbeklag, wijd openhouden en ze telkens opnieuw aan anderen laten zien. Dan gaan ze zéker niet dicht. En: er is soms iets van buiten jou nodig om je van die donkere, die zwaarte, die zwaarmoedigheid te bevrijden, een licht van buiten, van een ander, van iets anders. Je kunt je niet aan je eigen haren omhoogtrekken.